Big History beschrijft de geschiedenis vanaf het ontstaan van het universum tot nu. Zoals ik in de inleiding over de verhouding tussen wetenschap en theologie aangaf, is deze manier van geschiedschrijven op de eerste plaats een mooie synthese van wat natuurwetenschappen ons over de werkelijkheid vertellen. Tegelijk roept deze geschiedenis ook heel wat vragen op over de positie van de mens in die werkelijkheid. Welke rol speelt de mens in dit geheel?
Een tijd geleden presenteerde ik mijn collega’s uit Katholiek Onderwijs Vlaanderen deze bezinning bij Big History. Ze is gebaseerd op “de cosmic walk“, waar je ook hier meer over kan lezen. De wetenschappelijke gegevens haalde ik uit de TED-talk van David Christian (zie opnieuw de inleiding) en uit de online-syllabus over Big History die Christian en collega’s ontwikkelden. Eigenlijk hoort het letterlijk, lichamelijk doorlopen van het verhaal erbij, als een pelgrimstocht. Het gebruik van een doolhof, zoals in de cosmic walk wordt getoond, is voer voor debat: is het wel of niet een oud christelijk gebruik, verwijst het naar oude heidense gebruiken, is het eerder een ‘New Age’-achtig verschijnsel?
Op die vragen wil ik hier niet ingaan. Ik wil Big History ook niet voorstellen als ‘het nieuwe scheppingsverhaal’ of als een mooi voorbeeld van dialoog tussen wetenschap en theologie. Voorlopig is het dat laatste vaak niet, omdat de grote vragen die Christian bv. oproept in zijn Ted-talk oproept en waarop iemand als Bill Gates jongeren door onderwijs over Big History hoopt te leren nadenken alleen vanuit wetenschappelijk perspectief worden behandeld. Maar Big History heeft wel het potentieel om tot een vruchtbare dialoog tussen wetenschap en theologie te komen.
Om te beginnen is Big History zelf al een interdisciplinair gegeven, waarbij inzichten uit astronomie, geologie, geschiedenis, paleontologie,… om een breed beeld te geven van waar we – de menselijke soort – vandaan komen, welke processen ons hebben gevormd en hoe we verbonden zijn met andere levensvormen en zelfs met de dode materie die we ook in sterren en planeten vinden. In dat interdisciplinaire zou ook plaats kunnen zijn – misschien zelfs moeten zijn – voor filosofie en theologie, om ook buiten de limieten van de wetenschap over de vragen die deze ‘Grote Geschiedenis’ oproept na te kunnen denken.
Die vragen zijn een tweede reden waarom ik denk dat ‘Big History’ potentieel heeft als context om de dialoog tussen wetenschap en theologie te voeren. Het zijn precies de vragen die de voedingsbodem hebben gevormd voor religieuze tradities zoals de christelijke: Wat is de mens?, Waarom zijn wij hier?, Wat is onze rol?, …
Het zijn vragen die, wat mij betreft, waard zijn om even bezinnend bij stil te staan.