De titel van deze blogpost is een zeer korte samenvatting van een citaat dat ik vond bij theologie Elisabeth Johnson. Voor alle duidelijkheid: of evolutie je nu wel of niet God laat zien, is een kwestie van geloof. Het is geen suggestie dat evolutie het bestaan van God bewijst. En neen, evolutie bewijst ook niet dat God niƩt bestaat, maar dat is een andere discussie dan ik hier en nu wil voeren.
Waar het me wel om gaat is dat voor gelovigen de evolutietheorie er toe doet. Ook al gaat het niet om een allesverterende zuur dat al onze vooronderstellingen aantast, zoals de Amerikaanse filosoof Daniel Dennett argumenteert, toch heeft het besef dat het leven op onze planeet het resultaat is van evolutionaire processen gevolgen voor hoe we de wereld zien. En voor gelovigen: voor hoe we God zien.
Met wat we vandaag weten over de ecologische verwevenheid van alle levensvormen, met hun complexe relaties van onderlinge afhankelijkheid, kunnen we niet anders dan ook God als verweven zien met al die levensvormen. Wat dat precies betekent, hoe we dat moeten begrijpen, wat dat voor ons betekent: dat hoeven we niet alleen – of misschien zelfs: niet op de eerste plaats? – uit ‘klassieke’ theologische bronnen halen. We kunnen het ook – of misschien zelfs: vooral? – leren uit onze studie van de wereld.
Dat kan natuurlijk wetenschappelijke studie zijn en doet dan denken aan een actualisering van het oude ‘twee boeken-principe‘. Maar dat laat het citaat eigenlijk in het midden. Het kan ook om onze pure beleving zijn, of de manier waarop we die beleving op verschillende manieren aan elkaar communiceren. Wat voor Johnson wel als een paal boven water staat en voor gelovigen te denken geeft, is dat wie iets wil vermoeden van wie of wat God is, in verbinding moet leven met de natuurlijke wereld.
Voor mij als onderwijsmens leg dat idee een aantal vragen op tafel. Hoe realiseren we die verbinding met de natuur in onderwijs? Hoe zorgen we dat wetenschappelijke kennis over de natuurlijke wereld op een vruchtbare manier in relatie wordt gebracht met zinvragen? Kunnen we stellen dat antwoorden op zinvragen best gezocht worden in dialoog met wetenschappelijke kennis? Of kan het ook zonder? Kan het ook zonder ervaring van de natuurlijke wereld? Als we meer ruimte aan ervaring van de wereld willen geven in onderwijs: wat bedoelen we daar dan mee, hoe koppelen we dat aan het leren van kinderen?
Zoals gewoonlijk bij mij: meer vragen dan antwoorden. Benieuwd naar jouw gedachten hierover!