Er zit voor gelovigen een zekere schoonheid in de vaststelling uit dit citaat. Mensen kunnen bidden dankzij de manier waarop evolutie ons lichaam in elkaar knutselde. De systemen die ervoor zorgen dat mensen informatie met elkaar kunnen uitwisselen vormen de basis voor contact met wat mensen overstijgt.
Dat mensen met God kunnen communiceren dankzij de manier waarop evolutie ons in staat stelde met elkaar te communiceren, is één ding. Maar wanneer gelovigen zich, dankzij hun verbondenheid met God, opgeroepen voelen om hun medemensen nabij te zijn – te beluisteren, te begrijpen, … – dan is de cirkel rond.